Na vijf jaar intensief herstructuren heeft ING als pure bank in 2014 een helder profiel gekregen. Geen mondiaal financieel conglomeraat meer, maar een overzichtelijke bank die z’n geld vooral in de Benelux en Duitsland verdient, op een traditionele manier: spaargeld en andere leningen inzetten om hypotheken en bedrijfkredieten te verstrekken. Dat zie er zo uit.
Vanaf de geboorte van ING in 1991, als fusiebedrijf van NMB-Postbank en Nationale-Nederlanden, was het vooral: eten, eten, eten. De Oranje leeuw bezat een echte VOC-mentaliteit en bouwde gestaag aan een mondiaal financieel imperium.
In de jaren negentig deden opeenvolgende topmannen overnames van banken in België en Duitsland, slokten ze Amerikaanse verzekeraars op en begin deze eeuw volgden uitbreidingen in Latijns-Amerika, Polen en Turkije.
De opeenvolgende topmannen van ING kochten niet alleen steen, maar rolden met ING Direct ook een online bank uit in diverse landen met internetsparen en hypotheken. Op het hoogtepunt van de expansie in 2007 haalde ING als financieel conglomeraat in één jaar een winst van meer dan 9 miljard euro met bijna 125 duizend werknemers in de hele wereld.
Vijf jaar afslanken met ING
Toen sloeg de kredietcrisis toe. De achilleshiel van ING was de achteraf toch niet zo handige belegging in net-niet-optimale Amerikaanse hypotheken. De subprime-portefeuille bleek puur gif toen het mondiale financiële systeem op z’n grondvesten schudde. ING moest om hulp aankloppen bij de Nederlandse staat en werd vervolgens hard aangepakt door Brussel.
Morrend accepteerde de bedrijfstop de opeenvolgende oekazes: gedwongen verkoop van onderdelen, splitsing van de bank en verzekeraar.
Met de beursgang van verzekeraar Nationale-Nederlanden in 2014 en de afbetaling van de laatste staatssteun is de cirkel rond en gaat ING verder als pure bank, met een jaarwinst van zo'n 3,4 miljard euro en een kleine 53 duizend werknemers.
Maar hoe ziet dat er precies uit? Een uitsplitsing van de woensdag gepubliceerde jaarcijfers over 2014 biedt een aardig inkijkje in het nieuwe ING. Een overzicht in 5 grafieken.
1) Grootste deel inkomen komt uit klassiek bankieren
Natuurlijk werken er nog zakenbankiers bij ING die bedrijven helpen met complexe financiering op de kapitaalmarkt, beursintroducties en handelsstrategieën op de beurs.
Maar dat laat overlet dat het gros van de inkomsten komt uit de zogenoemde netto-rentebaten. Dat is het verschil op de rente-inkomsten uit de verstrekking van hypotheken, bedrijfsleningen en andere kredieten en de rentekosten van spaargeld en andere leningen. Meer dan driekwart van het totale inkomen van ING komt uit de winstmarge op het rentebedrijf.
2) Dominante markten: Nederland, België en Duitsland
Splits je de rentebaten verder op, dan blijkt in geografisch opzicht dat Nederland, België en Duitsland goed zijn ongeveer twee derde van de rentebaten. ING heeft in Europa verder nog serieuze activiteiten in Frankrijk, Spanje en Italië.
De 'rest van de wereld' is in totaal nog goed voor 1,4 miljard euro aan rentebaten, maar dat is slechts een klein stukje van de taart.
3) Ruim helft balans bestaat uit hypotheken en andere kredieten
Kijk je naar de balans van ING dan oogt die met een totaal van 993 miljard euro aan bezittingen op zich indrukwekkend.
Maar daar zit nog wel de resterende waarde van bezittingen van verzekeraar Nationale-Nederlanden bij. ING heeft nog 68 procent van Nationale-Nederlanden en wil daar uiteindelijk helemaal vanaf. Kijk je alleen naar de bank dan komt de balans uit op 829 miljard euro.
Het grootste aandeel is hierbij voor de kredietverleningen aan klanten, met een totale waarde van 507 miljard euro. Daarbinnen nemen hypotheekleningen ruim de helft in beslag met een waarde van 274 miljard euro.
Nederland was binnen het hypotheeksegment eind 2014 goed voor 129 miljard euro aan hypotheekleningen, Duitsland voor 63 miljard euro en België voor 33 miljard euro.
4) Schulden: bijna helft balans bestaat uit spaargeld
Aan de andere kant van de balans vinden we de verdeling van de schulden van ING. Die valt in twee stukken uiteen: het eigen vermogen, ofwel de financiële buffers van aandeelhouders, en leningen.
Het kale eigen vermogen bedraagt eind vorig jaar 59 miljard, ofwel 5,9 procent van de balans - voor de bank alleen ligt deze ratio iets lager op 4,7 procent. De rest is geleend geld.
Van de schulden komt 484 miljard euro van spaarders en de rest via andere vormen van 'vreemd vermogen' zoals leningen bij andere banken, de Europese Centrale Bank en uitstaande obligatieleningen.
Wat betreft het spaargeld van 484 miljard euro neemt het retailbedrijf (particulieren en kleine bedrijven) in respectievelijk Nederland, Duitsland en België het grootste deel voor zijn rekening. Het Nederlandse spaargeld bedroeg eind 2014 113,8 miljard euro, in Duitsland hadden particulieren en kleine ondernemers 113,5 miljard op rekeningen van ING-dochters staan en in België 82,2 miljard euro.
5) Rentemarge
Tot slot: hoe lucratief is het klassieke bankieren voor ING? Afgelopen jaar profiteerde de bank sterk van aan de ene kant relatief lage spaarrentes en lage leenrentes op de kapitaalmarkt. Die waren mede het gevolg van het goedkoop-geldbeleid van de Europese Centrale Bank, waardoor banken zelf erg goedkoop kunnen lenen.
Aan de andere kant zijn hypotheekrentes zijn afgelopen jaar ook duidelijk gedaald, maar per saldo is de rentemarge voor ING behoorlijk opgelopen.
Gemiddeld bedroeg de zogenoemde netto rentemarge 1,51 procentpunt in 2014. Dat is het gemiddelde tariefverschil op de betaalde en de ontvangen rente. Deze rentemarge is duidelijk hoger dan het gemiddelde van 2013, dat op 1,42 procentpunt lag. Ofwel, ouderwets bankieren gaat ING vooralsnog goed af.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl